
“Waarover schrijf je eigelijk deze week?”
“Nog niks. Maar ik denk erover om eens haarfijn uit te leggen wat God is of wat dat woord betekent.”
“Je weet hè, dat daar hele boeken over volgeschreven zijn.”
“Ja, dat weet ik. Heb jij een beter idee dan? Noem maar een woord, dan schrijf ik daarover.”
Hij kijkt rond in de keuken, ziet een vers geplukt bosje peterselie liggen en zegt:
“Peterselie?”
“Dat is goed. Je weet dat in de Franse keuken knoflook bijna nooit zonder peterselie wordt verwerkt.”
“Ja die Fransen weten natuurlijk al heel lang dat peterselie de geur van knoflook neutraliseert. In ieder geval, dat denken ze. Sommige mensen zijn zo bang dat ze na het eten van knoflook uit hun mond stinken, dat ze meteen peterselie in hun mond stoppen. Weet je trouwens dat de Romeinen in de verhalen van Asterix en Obelix altijd peterselie in hun oren deden als de Gallische bard begon te zingen?”
Ik schiet in de lach.
“Eigenlijk maakt het niet uit waarover ik schrijf”, zeg ik later. “Ik kom toch altijd uit bij God. Ik moet moeite doen om daar niet bij uit te komen. Daarom denk ik iets te kunnen bijdragen. En zeker aan jou en al die miljoenen mensen die ook geloven dat God een oude boze man met een baard is, die op een wolk woont en dat die boze man een godsdienst, een hel en een hemel heeft bedacht opdat de mensen zich blijven gedragen volgens het moreel kompas van de kerkse regels. Een soort totalitaire leider. Een Stalin.”
Over zulke onderwerpen als God denk ik al mijn hele leven en pas sinds kort praat ik erover na afloop van de yogalessen die ik geef. Zodra ik iets deel van mijn eigen ervaringen op het geestelijk of bewustzijnsvlak, voel ik mijn toehoorders stil worden. Ik zie ze niet omdat ik mijn ogen dicht heb tijdens het vertellen. Die verhalen komen van ver. Ze zitten in mij, maar niet in mijn denkwereld. Ik vertrouw op wat er in mijn hoofd valt en de rest volgt vanzelf. Het is dat vertrouwen waar alles in het leven om draait. Zo ook het vertrouwen in peterselie. Jarenlang zaaide ik het in potten. Nooit bleven die plantjes het hele jaar goed. Ik klaagde op een dag bij mijn gewaardeerde hulp. Een vrouw van hier. Opgegroeid in de natuur en vanaf haar twaalfde aan het werk op het land. Zomer en winter, alle soorten arbeid. Ze is gehard en slim. Daar is geen boek aan te pas gekomen. Een week later staat ze voor de deur en roept me naar buiten. Ze strooit de zaadjes die ze heeft meegenomen op het grint onder de sinaasappelboom en de olijfboom vlak bij de keukendeur.
“Hoe dichter bij de keuken hoe beter. Het hele jaar door kun je straks plukken.”
Ik durf nog te twijfelen hoe dat nou kan gaan groeien. Op die plekken. Natuurlijk heeft ze gelijk. Het zijn mensen zoals zij die mij doen weten dat God in peterselie leeft en in ons.