
1959 – Turkije – Mijn vader Kees Steur met zonnebril
Op de Nederlandse televisie wordt een documentaire reeks uitgezonden over de Eufraat, de rivier die samen met de andere rivier de Tigris, het gebied Mesopotamië definieert. De titel van de reeks is Op zoek naar het paradijs en wordt gepresenteerd (en gemaakt) door o.a. Sinan Can, een Nederlandse journalist van Turkse afkomst die goed Arabisch spreekt. In dit gebied, tegenwoordig deels Turks, Syrisch en Irakees was Sinan nog geen twee jaar geleden oorlogsverslaggever. Vroeger was het land waar nomaden woonden en waar bijvoorbeeld de stad Babylon was. Het is een gebied met een oeroude geschiedenis en het wordt zelfs de bakermat van de beschaving genoemd.

Vanaf dat ik voor het eerst hoorde van die twee rivieren en het land ertussen heeft het mij gefascineerd. Mijn vader vertelde erover toen wij in Turkije woonden van 1957 tot 1961. Hij werkte op exploratieboringen 24-7 in de meest onherbergzame gebieden. Ook daar bij de Tigris. Dat soort werk vraagt om moed, improvisatietalent en kunnen afzien.
En nu ik de documentaire ademloos volg, komen de verhalen en de brieven van mijn vader terug in mijn herinnering. Ik wil zoals altijd graag delen met jullie wat me deze week bezighoudt. Daarom een kort stuk uit mijn boek Kind van de koloniën, dat alleen in het Nederlands verscheen, over dit Turkse avontuur van mijn vader Kees Steur in het gebied rond de Eufraat waar hij bijna het leven verloor.
Uit mijn boek Kind van de koloniën
Het oosten van Turkije waar naar olie wordt gezocht en geboord is het gebied bij de Eufraat en de Tigris. Twee rivieren die gevoed worden door kleinere rivieren uit de bergen. Deze worden op hun beurt gevoed door de zware regen- en sneeuwval in de winter en in het voorjaar door het smeltwater van de sneeuw.
In de brieven die mijn vader aan ons schreef, wij woonden in Ankara, lees je dat andere oliemaatschappijen al vertrokken zijn wegens weinig succes en om het risico van insneeuwen te vermijden. Dat doet het bedrijf waar Kees voor werkt niet. Ze gaan zelfs nog verder door te gaan proefboren aan de andere kant van de rivier.
Malatya, 30 december 1959
… Het weer was hier uitstekend vandaag en konden we 7 trucks laden en hebben verder maar wat rondgehangen tot half drie vanmiddag en zijn maar naar het camp gereden, daar ik mijn trailer reisvaardig moet maken omdat we (Stegge en ik) naar de nieuwe locatie gaan.
Arnold Baron heeft het gepresteerd om met de Esso trailer vandaag naar de locatie te komen en dus moeten we ook. Mijn trailer is echter lager en zal dus wel vol met water lopen. Indien het mocht regenen blijven we hier en moven we niet. Het ziet er naar uit dat het morgen wel mis zal zijn hier, want volgens Elzie regende het de hele dag al in Ankara en dringt de bui op naar het oosten. Ik hoop maar dat het droog blijft, want als ik aan de andere kant (van de rivier) zit komen we onherroepelijk vast te zitten met voedsel …
31 december 1959
…We zijn dan eindelijk met de radiowagen de rivier overgestoken in konvooi met de Turkse kitchen trailer en onze trailer. Er was enorm veel water in de rivier en we besloten eerst maar door te stoten naar de andere kant en de diepte te peilen. Op de diepste plaats sloeg de motor af en er stond een aardige stroom. Maar commander Steur dacht aan Pearl Harbor, floot even op zijn vingers naar de bulldozer die aan de andere kant stond en die ons de wal op sleepte. Het water was al aan het stijgen en ik zou niet weten wat er was gebeurd als er toevallig geen bulldozer was geweest.
Life is full of excitement maar ze mogen het van mij hebben. Het regende steeds een beetje, doch nadat we de radiowagen weer op gang hadden en ik permissie kreeg om door te rijden (one way traffic) begonnen we aan de klim over de bergen naar boven. Jesus Christ wat een weg, sommige stukken waren erg stijl en glad en je mag het weten, ik kneep hem als een dief. Plotseling kwam er een grote truck van Whitlock de hoek van de berg om stuiven en ik zei tegen Ab: that’s the end. Hoessein je weet wel onze ouwe chauffeur zette zijn wagen met de neus in de berg en we konden zonder elkaar te raken beetje bij beetje (inch voor inch) passeren.
What a life. Enfin tegen 2 uur waren we in Whitlock Camp en heb ik over de radio Harry verteld dat we gearriveerd waren en dat de trailers het nog net door de rivier konden maken. Ik was zo moe als een hond maar heb toch nog met Bop (nieuwe truck pusher) Ray, the mechanic van Whitlock nog 3 trucks gelost en de subbase op zijn plaats gezet voor donker. Gegeten en toen maar gewacht op onze trailer. We slapen in Smokey’s trailer die licht, vuur en water heeft en gingen om 10 uur naar bed want er waren geen oliebollen of wodka om Ouwejaar te vieren.
Vrijdag 1 januari 1960
… Vannacht om 1.30 uur begon eindelijk de regen in te zetten echt op zijn Sumatraans en vervloek ik de dag dat Stegge en ik naar de nieuwe locatie zijn gereden, als we een dag later waren gegaan had ik aan de goeie kant gezeten want nu zitten we ingesloten met 15 man Turks personeel, Arnold Baron, Dirk Stickle (de lange), Bop Ray, Ab en ik en we maken wat er van te maken is. De geest is goed en vandaag hebben we een poging gewaagd om de 15 Turken te evacueren, doch we waren te laat. Drie trucks zijn er nog doorgekomen met 3 Turken, doch toen wij de rit begonnen was een gedeelte van de weg weggespoeld en moesten we terugkeren naar de basis. Elzie is ook aangekomen en nu is het gekkenhuis compleet. Harry en Dude zitten ook ingesloten op de ouwe boring want ze kunnen niet door de rivier, zitten zonder licht en vuur en eten en hebben we een zwak contact met hun radiowagen. Zo, om niet te veel energie te verliezen doen we niets anders dan eten en slapen want het regent en regent of er nooit meer een einde aan komt …
3 januari 1960
… Nog steeds regen circa 60 uur aan een stuk en boy oh boy it’s wet outside. Vanmorgen zijn de 2 mechanics van de waterpomp teruggekomen omdat ze geen voedsel meer hadden en half ziek hebben we ze naar de kampong gestuurd. Smokey, Dirk Stickle en ik zijn vanmorgen naar de waterpomp geweest (9 km) en behouden teruggekeerd. De pomp staat bijna gelijk met de rivier nu die zo groot is als de Moesi (Palembang, Sumatra) en er zijn geen pontons of niks zodat de weg naar Diyarbakir ook afgesneden is daar het water zo snel stroomt dat geen roeiboot er door komt. Er is tussen 2 ( ) geen veerpont. Kregen net bericht dat Elzie een partij ezels over de rivier zal jagen bij Khata met voedsel etc. zodat we er wat meer eten bij hebben. Morgenavond kunnen we die karavaan verwachten…
Tijdens het schrijven van mijn boek, heb ik mijn vader vaak geïnterviewd. Ik vroeg hem: “Hoe zijn jullie daar weggekomen? Ik weet dat wij thuis in Ankara eindeloos aan het wachten waren op je en dat mam heel ongerust was.”
“We waren al veertien dagen corned beef, rijst en bonen aan het eten. Nou, we dachten het wiel te hebben uitgevonden door met een bulldozer door de rivier te gaan, naar de veilige kant met achter ons een van de trucks met lading. Het water stroomde hard en het was ijskoud. Ab Stegge en ik zaten op de bulldozer en kwamen tot op de helft. En weet je waarom? Omdat een van de rupsbanden brak. Je gelooft het niet. Daar, midden in die rivier. Ik gebaarde meteen naar de truck niet verder te gaan en besloot de rest van het traject te gaan zwemmen. Trok mijn parka uit en laarzen en ben in het water gedoken. Niet rekening houdende met de sterke stroming. Ik ging wel richting overkant maar ook met de stroom mee, dus dat schoot niet op. Ik dacht echt dat mijn laatste uur geslagen was, want het was ook nog eens ijskoud water. Ineens voelde ik dat iemand me bij mijn kraag greep. Het was Ab. Die was me nagedoken. Dank zij die oersterke Drent heb ik de overkant gehaald. Ik zal je eerlijk zeggen dat ik zo ongelovig als ik ben, op mijn knieën ben gaan zitten, mijn Christoffel die ik altijd van je moeder moet dragen, heb vastgehouden en God bedankt heb voor deze redding. Eigenlijk wel een eer. Was het niet dezelfde rivier waar de heilige veerman Christoffel, Jezus over had gedragen? Uiteindelijk hebben we daar nog wel een paar maanden geboord, we zijn nog terug geweest maar het resultaat was niet om over naar huis te schrijven. Die seismic jongens die bodemonderzoek doen en gezegd hadden dat er olie zou zitten, bakten er niet veel van, vond ik.”
Twee jaar later zijn we teruggekeerd naar Nederland waar wij als gezin een nieuw leven begonnen. Ik was toen elf jaar en mijn zus Patricia, twaalf.
Leave a Reply