
In Nederland sneeuw, in Portugal regen, regen en nog eens regen en af en toe een storm met nog meer regen. Nederland is wit, Marvão staat blank zoals vermoedelijk het deel van Portugal dat noordelijker ligt en ik weet bijna zeker dat de Serra da Estrela sneeuw heeft. In Nederland is de schaatskoorts in volle gang. Hier praten de boeren vooral over hun ondergelopen landerijen. De runderen zakken tot hun knieën in de blubber en de waterbekkens stromen over. Nu hoop ik dat ook Algarve genoeg water krijgt voor het hele jaar want daar is groot gebrek aan in die streek. Bij ons zijn de stuwmeren tot de rand toe gevuld dus daar kan niemand deze zomer over klagen.
Toen ik vroeger in de stad woonde was het weer op afstand. Ik checkte wel om te weten wat ik aan moest de volgende dag. Want vroeg op, de deur uit, de hele dag hard werken en weer terug naar huis. Week in week uit. Ik dacht nooit na over het dak of overstromingen of dat de storm iets stuk zou kunnen maken. Dat is hier wel een ander verhaal. Ik zal je vertellen dat ik na al die jaren zo midden in de natuur tussen de bergen werkelijk iedere dag dankbaar ben voor een praktisch huis zonder verdiepingen met een goed dak en veranda. Met een floorplan dat Coen ontwierp rekening houdend met de (on)gemakken van het wonen in de campo in Portugal. Een huis dat koel is in de zomer ondanks de grote glazen schuifdeuren en ramen en warm is in de winter dankzij een houtkachel die in de winter vierentwintig uur per dag brandt. Dankzij Coen. Hij maakt iedere dag de kachel schoon, regelt het hout, sjouwt het naar binnen en houdt het vuurtje brandende. Hij faciliteert voor mij een goed buitenleven en daar ben ik dankbaar voor. Net als voor de gevulde ijskasten in de keuken waarmee ik iedere dag eten mag bereiden.
Ik zit nu – het is elf uur in de ochtend – achter mijn bureau en kijk door de glazen verandadeuren naar buiten; het stormt en regent en alle slokans (Indisch: afwatergoten) van het terrein lijken kolkende riviertjes. Een vioolconcert van Mozart komt uit de luidsprekers. Coen zit tegenover mij achter zijn Mac. Te schrijven zoals ik. We kunnen elkaar door de twee beeldschermen die tegenover elkaar staan niet zien en weten dat we er zitten. Hij is bezig met een boek en ik ook. We doen geen wedstrijd maar schrijven wel door. Ik zeker, want mijn boek is al ongeveer vijfentwintig jaar in de maak. Tijdens lunch en diner kunnen we weer praten want een boek schrijven is een proces dat mij en Coen ook, helemaal in beslag neemt. Ik heb altijd een uurtje nodig om terug te reizen naar het heden. Dat doe ik terwijl ik in de keuken sta. Tijdens het koken neem ik afstand van het Kind van de koloniën, dan weet ik me Liesbeth op de boerderij in Marvão.
Ik verbaas me over hoe stil mijn hoofd kan zijn. Geen afleiding, alleen het boek en daar dragen die vermaledijde Covid maatregelen aan bij. Er is niets dat me kan afleiden. Ik kan nergens naar toe. Behalve dan naar de winkel om eten en drinken te kopen. Met dat virus begon het een jaar geleden. Een jaar, mind you! Weg yogastudio, weg lessen, weg cursussen, weg met me druk maken om het welzijn van de ander, behalve dan dat van mijn huisgenoten. De vragen om hulp namen zelfs af. De meesten keerden naar binnen. Ik ook.
Ik zie de berichten van ouders die thuiswerken met kinderen zonder schoolgang. Ik hoor mijn oudste zoon Alex over zijn kinderen zonder schoolgang. Ik zie de middenstand ten onder gaan, de winkelpanden sluiten. Ik volg het allemaal en vraag me af waar het allemaal goed voor is. Ik zie mensen als makke schapen achter de herder aanlopen. Ze kijken en zwijgen en doen wat er wordt gezegd. Een beetje schaap zal dat zijn leven lang doen. En een mens?
Ik leef in een luxe positie. Hoef me nog niet druk te maken over inkomen want als zogenoemde babyboomer heb ik het voor elkaar en daarbij eigen land en huis, water uit kraan en eigen bron, elektra (nog wel) van het net en een eigen moestuin. Ik leef in een land waar driehonderd dagen per jaar de zon schijnt en waar basisvoorzieningen zijn. En niet als laatste, waar alles voor mij nog de menselijke maat heeft. Voor al dat ben ik dankbaar.
Ik lees twee boeken: Revolusi van David van Reybrouck en The Great Reset van Klaus Schwab. Het eerste omdat het deel is van mijn geschiedenis en ik David goed vindt schrijven over dit oh zo gevoelige onderwerp in de Indische gemeenschap. Het tweede boek, omdat wat daar in staat misschien wel de toekomst van de wereld zal zijn. Dat is tenminste wat der Klaus wil. De utopie die daar geschetst wordt vind ik misleidend. Maar, ik heb het nog niet uit. Mieke Mosmuller wel en deze filosofe, arts en schrijver is helder in haar observaties.
“You will own nothing and will be happy.”
De generaties na mij zullen bepalen of het zo is dat ze niets bezitten en dat ze blij zullen zijn met de leiders die wel bezitten, inclusief hen.
Mijn eigen boek is een inkijk in de geschiedenis die mij gevormd heeft als kind van de koloniën. Dat van David in de geschiedenis van die voormalige kolonie van Holland, Indonesië, zoals het tot hem gekomen is tijdens zijn diepgravende onderzoeken en interviews. Dat van Schwab zal de toekomst bepalen voor alle makke schapen die naar een hond toelopen in plaats van wegrennen en eerlijk gezegd vind ik het toch een plicht voor een moderne wereldburger om kennis te nemen van de toekomst die voor hem wordt uitgestippeld. Ik ben dus ook dankbaar dat ik kan lezen en schrijven.
Marco Raaphorst
We moeten als mens veerkrachtig zijn. Wat er nu gebeurt is niet echt toevallig maar is voor een groot deel het gevolg van het dogmatisch denken dat economisch groei geen grens kent. Als gevolg sterven hele dierensoorten uit, verandert het klimaat verandert. De mens is daar voor een groot deel verantwoordelijk voor. Maar nemen wij onze verantwoordelijkheid daarin wel? Opvallend is dat nu de feiten letterlijk zijn, er nog mensen wegkijken. We geven China de schuld maar weigeren naar onze eigen veestapel te kijken en de bestemming en virussen die dit tot gevolg heeft. Nog even afgezien van de invloed hiervan op het klimaat. Dat wat simpelweg meetbaar is wordt weggewuifd als onzin.
Ik geloof zeer in de analyse en in de wetenschap. Het jarenlang onderzoeken, fouten maken, hersens kraken, om tot een consensus die al een paal overeind blijft staan. Zo komen we tot prachtige natuurwetten en krijgen we grip op fenomenen waar we voorheen niet eens erg in hadden. Neem de ontwikkeling van de vaccins die levensbepalend zijn voor ons. Ik vind dat kunst. Wetenschap heeft wat mijn betreft dan ook veel gemeen met kunst. Zowel kunstenaars als wetenschappers zoeken naar het onbekende, ontdekken de wereld, een nieuwe kijk op de zaak, een nieuwe wending aan ons bestaan.
We zullen de wereld anders moeten organiseren. Lastig, want de meeste mensen zullen dat pas doen als het te laat is. Zie al het plastic in de oceanen, het getuigt van argeloosheid van de mens. Je kunt het ook domheid noemen. Of puur egoïsme. De mens die zich niet realiseert dat het gaat om solidariteit. Want alleen ben je namelijk helemaal niets waard. Wat te doen? Geloven is de ongelofelijke schoonheid van wetenschap. Een piepklein medicijn kan ons redden. Hoe onwijs kicken is dat? Daar zit mijn vertrouwen. In de slimheid van de mens om zichzelf te willen laten voortbestaan. En dit mag voor de dieren nu ook wel gaan gelden.
Marco Raaphorst
excuses voor de typfouten!
Karin
mooi!
coenverharen
De “Spyker” op de kop. Hoe waar deze!
Karin
Wie zijn de schapen en wie is de herder?